Deze week is het precies 40 jaar geleden dat Toto IV verscheen. Veel hing af van het album. Na twee minder succesvolle platen snakten de platenmaatschappij en de Amerikaanse rockband naar een bevrijdend succes. Dat leverde Toto IV. En meer. Het is nog altijd het meest succesvolle album van de band rond meestergitarist Steve Lukather.
Toto brak in 1978 door met een titelloos album dat de hits Hold The Line en I Supply The Love bevatte. Hoewel de groep werd neergezet als een rockband, liet het debuut horen dat Toto ook putte uit tradities als jazz, pop, soul en progressieve rock. Het was deels een erfenis van het vele sessiewerk dat met name toetsenist David Paich, drummer Jeff Porcaro, gitarist Steve Lukather en toetsenist Steve Porcaro in de jaren zeventig deden. Zo waren ze te horen op de albums van Boz Scaggs en Steely Dan. Kort voor de eerste plaat opgenomen werd, versterkte de groep zich met zanger Bobby Kimball.
Het lukte niet om de vliegende start een goed vervolg te geven. Hydra bevatte nog wel het hitje 99, maar had toch niet de impact van de voorganger. Dat gold ook voor Turn Back uit 1981, waarop de balans nog meer richting de stevige rock zwaaide. Steve Lukather omschreef het later als hun ‘fuck you album’. In heavy kringen werd het album dan ook enthousiast onthaald, maar de dalende tendens van de verkoopcijfers werd er niet mee omgebogen. Zowel de band als de platenmaatschappij werden wat onrustig. Er was een hit nodig, anders kon het contract wel eens in de papierversnipperaar terechtkomen. Tot overmaat van ramp werd op 15 december 1981 zanger Bobby Kimball opgepakt terwijl hij een partijtje coke probeerde te slijten aan wat een undercoveragent bleek te zijn.
Niets werd aan het toeval overgelaten om van het cruciale vierde album een succes te maken. De diverse bandleden deden er alles aan om met het beste songmateriaal op de proppen te komen. Hoewel de speltechnische kwaliteiten van Toto nooit ter discussie hadden gestaan, werden er toch een paar blikken gastmuzikanten opengetrokken. De platenmaatschappij stelde een extra groot budget ter beschikking, zodat er voldoende studiotijd was en de band met de beste apparatuur kon werken die beschikbaar was. Ook werd gekozen om terug te keren naar de muzikale variatie; immers een van de charmes van het succesvolle debuut.
De band werkte van de zomer van 1981 tot het voorjaar van 1982 in verschillende studio’s in Amerika en Engeland, waarbij de meeste tracks werden opgenomen in de legendarische Sunset Sound Recorders in Hollywood. De band gebruikte daarbij drie aan elkaar gekoppelde 24-sporen recorders, waardoor een groot en gedetailleerd geluid ontstond. Al die sporen waren ook nodig, want de deur werd platgelopen door percussionisten, strijkers en blazers, niet zelden gerekruteerd uit de eigen familiekring. Eagles-bassist Timothy B. Schmidt verzorgde achtergrondvocalen bij een drietal songs, onder anderen I Won’t Hold You Back en Africa.
Op 8 april 1982 lag het album in de winkel. Toto IV bezorgde de band niet alleen de gehoopte comeback, het maakte de band groter dan die ooit was geweest. Wat betreft songs, spel en productie was het ’t beste album van Toto tot dan toe. Het op een heerlijke shuffle gebaseerde Rosanna was de albumopener en eerste single van Toto IV. ‘Het perfecte Toto-nummer’, aldus gitarist Steve Lukather. Het werd een wereldhit met een 2e plaats in de Billboard Hot 100 en een 3e plaats in de Nederlandse Top 40. Africa, het slotakkoord van het album, kwam in beide landen zelfs tot de 1e plaats in de hitlijsten. Toto wist ook met de derde single, de rockballad I Won’t Hold You Back de Amerikaanse top 10 te halen.
Terwijl de band een jaar eerder nog op straat dreigde terecht te komen, veranderde nu alles wat het aanraakte in goud en platina. In Nederland werden liefst 100.000 exemplaren van het album verkocht. In Amerika 3 miljoen, waarmee het triple platina werd. Toto IV werd een jaar later onderscheiden met zes Grammy’s, waaronder een voor Album of the Year. Het was niet het enige. De band ging wat later dan bedoeld op tournee, omdat de heren als sessiekrachten werden ingehuurd voor 16 van Chicago en Thriller van Michael Jackson, twee gigantisch succesvolle albums, waarvan natuurlijk vooral die laatste al bij uitkomen een iconische status kreeg.
Achter de façade van hits en awards stormde het echter. Kort nadat de sessies afgelopen waren, was tot grote verrassing van de band bassist David Hungate opgestapt. Hij was het hectische muziekleven beu. Zijn vervanger werd dichtbij gevonden: Mike Porcaro, broer van Jeff en Steve. Tijdens de tournee werd duidelijk dat Bobby Kimball vanwege zijn drugsgebruik een onzekere factor in het succesverhaal geworden was. Toto speelde om die reden ook veel minder dan logisch was geweest, met name in Amerika. Een beslissing die de band nog lang zou betreuren. Het momentum dat uit de hemel was neergedaald, vervloog ook weer langzaam. Kort voor de opnamen van de belangrijke opvolger van Toto IV werd Bobby Kimball hij uit de band gezet. Hij werd vervangen door Fergie Fredriksen.
In muzikaal opzicht was er helemaal niets mis met Isolation dat in oktober 1984 uitkwam. Een nieuwe zanger betekende ook een deels ander geluid. De vonk naar het grote publiek sprong niet over. De situatie werd er niet beter op toen Toto op de volgende plaat Fahrenheit alweer een nieuwe frontman voorstelde: Joseph Williams. I’ll be Over You, met Michael McDonald op achtergrondzang, bezorgde de band wel een nieuwe hit, maar het succes van het album bleef bescheiden. Williams was ook weer te horen op The Seventh One, waarmee orde op zaken werd gesteld. Het bleek dezelfde allure te hebben als IV en bevatte in de vorm van Pamela en Stop Loving You twee onverbiddelijke wereldhits. De geschiedenis zou zich in de decennia die volgden nog vaak herhalen. Hits, mislukkingen en tragische gebeurtenissen markeerden de weg die de band volgde. Altijd kwamen ze weer terug als een kat – of in dit geval: een hond – met negen levens.