We kennen allemaal de bananenhoes van The Velvet Underground. Zijn kleurige portretten van Marilyn Monroe duiken ook nog regelmatig op. Net zoals zijn Campbell soepblikken nog een belletje doen rinkelen. Toch is de Amerikaanse kunstenaar Andy Warhol zelf altijd een ongrijpbaar fenomeen gebleven. Een man wiens leven misschien wel zijn grootste kunstwerk was. Een profiel.
Toen hij op 22 februari 1987 overleed was hij nog maar 58 jaar oud. Het einde van een kort leven, waarin hij enorm veel bereikt had. Andrew Warhola Jr., zoals hij op 6 augustus 1928 ter wereld kwam, leek bepaald niet in de wieg gelegd te zijn om een van de grootste kunstenaars van zijn tijd te worden. Hij was het vierde kind van straatarme immigranten, afkomstig uit het toenmalige Oostenrijks-Hongaarse rijk. Zijn vader vond in Amerika emplooi in een van de vele mijnen in de omgeving van Pittsburgh, Pennsylvania.
Als kind werd Andy Warhol getroffen door een auto-immuunziekte die hem niet alleen lange tijd aan bed kluisterde maar die daarnaast blijvende sporen achterliet op zijn voorkomen en motoriek. De tijd dat hij herstelde, doodde hij door eindeloos naar de radio te luisteren en plaatjes van de toenmalige filmsterren te bestuderen. Zo realiseerde zich al op jonge leeftijd dat er buiten het eenvoudige arbeiderswijkje een grote, opwindende wereld op hem moest wachten.
In de tweede helft van de jaren veertig ging hij studeren aan het Carnegie Institute of Technology in Pittsburgh, een eerste stap om zich te ontworstelen aan zijn milieu. De studie van zijn keuze was commerciële vormgeving, een ander besluit dat zijn leven en werk verder zou vormen. Nadat hij in 1949 afgestudeerd was, vestigde hij zich in New York en maakte er al snel naam als ontwerper voor bladen en bedrijven.
In deze periode, ver voor de banaan van The Velvet Underground, ontwierp hij ook al zijn eerste platenhoezen. Het was opvallend hoe herkenbaar de stijl waarmee Andy Warhol later beroemd zou worden toen al was. Zoals hij liet zien met het artwork dat hij in 1953 in opdracht van RCA-Victor ontwierp voor het EP’tje met de William Tell Overture van Rossini. Dat ook hier prominent een vrucht op prijkt, was natuurlijk toeval. In de jaren die volgden maakte hij ook hoezen voor albums van jazzgrootheden als Thelonious Monk en Kenny Burrell; platen die uitkwamen op toonaangevende platenlabels als Prestige en Blue Note. Elk ontwerp bevatte zijn handtekening, soms letterlijk.

De jaren zestig, het decennium van de vele revoluties – maatschappelijk, seksueel en cultureel – was het tijdperk waarin Andy Warhol definitief de vleugels uit kon slaan. Hij betrok in 1962 een pand in het hartje van Manhattan. Het was bedoeld als zijn atelier, filmstudio en kantoor. The Factory, zoals hij zijn onderkomen doopte, werd echter veel meer. Het met zilververf en aluminiumfolie bekleedde complex werd een ontmoetingsplaats voor de snel uitdijende coterie van de kunstenaar. Modellen, muzikanten, kunstenaars, schrijvers, acteurs en allerlei klaplopers en drugsverslaafden kwamen er samen, woonden er soms enige tijd en vormden het hart van de culturele elite van New York.
Het was ook in 1962 dat hij kunstgeschiedenis schreef met een serie van 32 doeken waarop hij Campbell soepblikken had geschilderd, voor elke smaak een. De response was destijds wat lauw, maar inmiddels wordt de reeks beschouwd als een sleutelwerk in het oeuvre van Andy Warhol. Door iets alledaags als een soepblik te vereeuwigen in iets deftigs als een schilderij, bracht hij twee werelden bij elkaar die lang onverenigbaar leken: die van de platte commercie en de ‘high class’ kunst.

In de jaren zestig legde hij een krankzinnige productiviteit aan de dag. Waarbij trouwens wel veel kunst onder zijn vlag uitgebracht werd, maar in werkelijkheid geproduceerd werd door een van zijn vele hulpjes. The Factory had inderdaad iets van een fabriek. Toch bouwde hij in korte tijd een uniek oeuvre op, waarbij vooral zijn veelzijdigheid opviel. Het grote publiek leerde hem vooral kennen dankzij zijn zeefdrukken, zoals die van de tragische filmster Marilyn Monroe, een van zijn ultieme idolen. Andy Warhol ontpopte zich naast schilder onder anderen ook als dichter, filmmaker, dichter, tekenaar, beeldhouwer, fotograaf en theatermaker.
Andy Warhol was daarnaast een gulle promotor van al het jonge talent dat om hem heen klonterde. Zoals hij dat was voor The Velvet Underground, een band rond chanteuse Nico en de muzikanten Lou Reed en John Cale. De rauwe, decadente, maar soms ook heel ontwapenende sound (Sunday Morning!) kon zelfs in het verlichte New York van de jaren 60 op weinig weerklank rekenen. Andy Warhol geloofde echter heilig in het unieke vijftal. Hij liet de band optreden tijdens zijn kunstprojecten en produceerde, althans volgens de hoes, hun eerste album dat in 1967 uitkwam: The Velvet Underground & Nico. Zijn belangrijkste bijdrage was echter de door hem ontworpen hoes, met op de voorkant een afpelbare banaan. Het debuut flopte destijds, maar staat inmiddels te boek als een van de belangrijkste rockalbums aller tijden.

In de zomer van 1968 werd hij beschoten door Valerie Solanas, een van de leden van zijn entourage. De aanslag overleefde hij ternauwernood. Het was een van de tekenen – Vietnam, rassenrellen, Charles Manson – dat de onbekommerde jaren zestig voorbij waren. Zijn productiviteit nam daarna sterk af. Andy Warhol ontpopte zich tot een grand old man van de culturele elite van New York. Een gesoigneerde heer, altijd smetteloos gekleed, die audiëntie hield in de hippe clubs van Manhattan. Geen feest, presentatie of vernissage was compleet zonder dat de zilvergrijze coupe van de kunstenaar gesignaleerd werd.
De vele reprints van zijn werk zorgden ervoor dat hij bij de massa in beeld bleef. Zoals hij ook platenhoezen bleef maken, die soms meteen een iconische status kregen: Sticky Fingers en Love You Life van The Rolling Stones, The Academy Of Peril van John Cale, The Painter van Paul Anka, Silk Electric van Diana Ross en Aretha van Aretha Franklin en Emotions In Motions album van Billy Squier.

Zijn status als een van de grootste kunstenaars van zijn tijd bleef in stand. Grote muzikanten refereerden in interviews aan hem, waarbij ze benadrukten hoe bevrijdend de invloed van zijn werk was. Als geen ander had Andy Warhol de grenzen weggevaagd tussen verschillende kunstvormen, zoals hij dus ook de werelden van kunst en commercie in elkaar had laten overlopen. Lou Reed bleef een loyaal discipel. In 1990 maakte hij met zijn oude kompaan John Cale het ontroerende eerbetoon Songs For Drella. David Bowie, zelf een vat vol uiteenlopende invloeden, zette in 1971 al het nummer Andy Warhol op een van zijn albums. De artiest leeft daarnaast voort in de bandnaam van de Amerikaanse gitaarband The Dandy Warhols. De vingerafdrukken van Andy Warhol zijn steeds nog overal terug te vinden in de popmuziek.
Andy Warhol, die zijn hele leven gekampt had met een breekbare gezondheid, overleed in 1987. Vergeten is hij allerminst. Zijn werk, originelen of reproducties, hangen nog altijd aan talloze muren. Hij ging daarnaast dus de geschiedenis is in als een kunstenaar die zich niets aantrok van hokjes, grenzen en ander ongemak dat ongerepte creativiteit alleen maar in de weg zat. Hij inspireerde kunstenaars die na hem kwamen. Opende duren voor hen. Van een Herman Brood die een bus beschildert, een kunstenaar die een platenhoes maakt tot een popzanger die zijn liedje ter beschikking stelde aan een commercial, er zit overal een stukje Andy Warhol in. Het was een kort leven, met een enorme impact.
Held, echt...