Jan Akkerman is een legendarisch, Nederlandse gitarist. In 1973 werd hij door de lezers van het Britse muziekblad Melody Maker uitgeroepen tot ‘de beste gitarist ter wereld’. Zoals ook alles gezegd en geschreven is over de als maar voortslepende vete met zijn voormalige Focus-kompaan Thijs van Leer. Laten we het vooral over de muziek hebben. Want Jan Akkerman is natuurlijk in de eerste plaats de even veelzijdige als eigenzinnige gitarist die al zes decennia lang de Nederpop verrijkt met zijn unieke spel. Een muzikaal leven verteld aan de hand van tien van zijn mooiste solo’s.
Jan Akkerman maakt begin jaren zestig zijn eerste plaatjes met Johnny and his Cellar Rockers, waarin ook zijn jongere broer Cocky meedoet. De groep speelt aanvankelijk instrumentale gitaarrock in de stijl van The Shadows. Als die sound uit de mode raakt, past de band zich muzikaal aan. De stap naar volwassenheid wordt verder gemarkeerd met een nieuwe bandnaam: The Hunters. Begin 1966 haalt de band de top 10 met Russian Spy And I. Terwijl de meeste gitaristen in die tijd nog keurig binnen het blues en rock-‘n-roll idioom kleuren, vestigt Jan Akkerman zijn naam met een flitsende solo waarin zowel Latin-achtige als Russische invloeden in verwerkt zijn. Het nummer zelf is een Nederpoppareltje.
Brainbox is een band die kort maar hevig vlamt. De klassieke bezetting houdt het zelf maar een enkele lp vol. De debuutsingle staat overigens niet op het album (het wordt als bonustrack toegevoegd op heruitgaven). Down Man wordt gedragen door de intense zang van Kaz Lux, die de uitzichtloze tekst tot leven brengt zoals alleen hij dat kan. Zijn stem krijgt tegenspel van de goedgeplaatste riffs van Jan Akkerman, die er aan het eind van het nummer ook nog een flitsende solo tegenaan gooit.
Het eerste album van Brainbox biedt een combinatie van (veel) covers en (een paar) eigen songs. Een van de zelfgeschreven nummers is Sea Of Delight, waarvan de albumversie bijna 17 minuten duurt. Het laat de meer experimentele, psychedelische kant van de groep horen. Vooral Jan Akkerman gebruikt de ruimte om zich uit te leven in uitgesponnen, free-jazz achtige solo’s.
Het nummer waar Focus voor altijd aan herinnerd zal worden. Volgens de overlevering begint het nummer met een pakkende gitaarriff waar Jan Akkerman wat mee stoeide. Hocus Pocus heeft de zeldzame status dat het niet te vergelijken is met welk ander nummer dan ooit: van de explosieve drumpartij van Pierre van der Linden, het maniakale gejodel van Thijs van Leer tot de snelle, agressieve solo’s van Jan Akkerman. Dit was toch wel het nummer waarmee hij – ook internationaal – zijn status als de nieuwe gitaar god vestigt.
De B-kant van het album Focus II werd in beslag genomen door het epische Eruption, ruim 22 minuten lang. Een prachtig opgebouwde compositie, met als hoogtepunt de solo die Jan Akkerman inzet in het segment met de titel Tommy. Alsof tijdens een grauwe, druilerige dag opeens de warme zon doorbreekt. Het is overigens een geleend thema: de melodie is gebaseerd op die van het nummer Divergence van Tom Barlage, saxofonist van Solution. Hij wordt ook keurig vermeld als componist en ziet zichzelf vereeuwigd in de titel van het nummer.
Een hit met een lange aanloop. Thijs van Leer schrijft het al in 1968, met een tekst van Linda van Dyck. De zangeres die hij op het oog heeft, is Sylvia Alberts. Nadat ze het nummer afwijst, lijkt het in de vergetelheid te raken. In de aanloop naar het album Focus 3 bouwt Thijs van Leer het toch om tot een grotendeels instrumentaal nummer, alleen opgesierd met zijn gepatenteerde gejodel. Met als titel Sylvia komt het in 1972 op single en Focus haalt er de 9e plaats in de Top 40 mee. Een jaar later wordt het ook een hit in Engeland, Amerika en Duitsland. Sylvia bevat een van de fraaiste, melodieuze gitaarsolo’s uit het immense oeuvre van Jan Akkerman.
De Brit Peter Banks is de eerste gitarist van Yes. In 1973 brengt hij in de vorm van Two Sides Of Peter Banks zijn eerste soloplaat uit, waarop o.a. gitarist Steve Hackett, drummer Phil Collins en bassist John Wetton meedoen. Het is illustratief voor de status van Jan Akkerman dat ook hij in een groot aantal songs te horen is; Peter Banks is een groot bewonderaar van de Nederlandse gitarist. Ze schitteren beiden vooral in het virtuoze gitaarduel Get Out Of My Fridge.
In 1976 haalt Jan Akkerman de banden aan met Kaz Lux, wat het sterke album Eli oplevert. Een jaar later vervolgt de gitarist zijn weg met een instrumentaal, titelloos album dat met o.a. drummer Pierre van der Linden toch weer een bekend gezicht bevat. De plaat staat vol met stevig georkestreerde fusion-achtige muziek met Streetwalker als een van de hoogtepunten. Het spel van het collectief, met o.a. van de Belgische percussionist/drummer Bruno Castellucci, is van hoog niveau. Toch is het ook hier weer Jan Akkerman zelf die de volle (bijna) zeven minuten de aandacht vast weet te houden met een expressieve gitaarsolo, die afwisselend subtiel en snel is.
The Noise Of Art is een van de succesvollere albums van de ‘latere’ Jan Akkerman. En terecht, want met het gevarieerde werkstuk bewijst hij opnieuw zijn grenzeloze veelzijdigheid. Een goede gitaarsolo laat zich beluisteren als een verhaal, met een kop, staart en een opbouw. Die in Shame On You is er zo een. Akkerman op z’n best.
Door heen en weer te schieten tussen o.a. blues, klassieke muziek, rock, dance, jazzrock en af en toen een Brainbox-reünie maakt de ongrijpbare Jan Akkerman het zijn publiek niet altijd even makkelijk. De reacties op zijn meest actuele album Close Beauty lopen dan ook weer ouderwets uiteen, al blijft de kwaliteit van zijn spel boven alle twijfel verheven. Zoals hij dat laat horen in het ontspannen klinkende Beyond The Horizon. Het geluid, de expressie en de souplesse zijn er nog altijd.
Ik mis Tranquillizer van de geweldige lp Eli met Kaz Lux