In de Nederlandse popmuziek hebben heel wat kleurrijke figuren rondgelopen. Zangers, muzikanten, managers, platenbazen en producers die zich van niets of niemand wat aantrokken, maar altijd hun eigen grillige pad volgden. Zelfs in dit bonte gezelschap wist Frits Hirschland zich te onderscheiden. Als manager van onder anderen Kayak en Earth and Fire was geen stunt hem te gek. Alles voor de aandacht.
Frits Hirschland was een telg uit een geslacht van Joodse bankiers en zakenlieden. Even leek hij in die wereld verder te gaan, maar al vroeg ontdekte hij dat zijn rusteloze natuur veel beter tot zijn recht kwam in de ontluikende Nederlandse muziekindustrie. Hij werd aanvankelijk producer, maar ontwikkelde zich uiteindelijk tot een onvermoeibaar en vooral kleurrijk manager van diverse popgroepen. En, met succes. Zo was het voor een aanzienlijk deel aan zijn dadenkracht te danken dat Earth and Fire in 1979 een grote en vooral verrassende hit scoorde met Weekend.
De groep waarmee hij nog het meest geassocieerd werd, was echter Kayak. Van 1973 tot 1981 was hij de manager van de Nederlandse symfonische band. Saaie dagen kwamen er niet voor in de uitpuilende agenda van Frits Hirschland. Op zijn website *) vertelt toetsenist, componist en bandleider Ton Scherpenzeel waar zijn arme band allemaal mee geconfronteerd werd. Zoals die keer dat Frits Hirschland op een dag een drietal afspraken had bij platenmaatschappij EMI, waar de eerste Kayak-platen verschenen waren.
“’s Ochtends kwam hij, verkleed als zigeuner/hippie met een haarband, bloemenshirt, grote hoed, teenslippers, en ruimschoots behangen met kralen en slingers binnen bij het hoofdkantoor te Haarlem. Tikkie vreemd, maar op zich niet eens zo heel erg bijzonder. Net na de lunch keerde hij terug voor afspraak nummer twee, ditmaal onberispelijk gekleed als Engelse gentleman: keurig kort geknipt haar, zwart pak, glimmende schoenen, een wandelstok en niet te vergeten: de bolhoed. Verbazing en hilariteit alom natuurlijk. Hierna verdween hij weer, om aan het eind van de middag voor zijn derde afspraak te verschijnen als de punker uit de serie the Young Ones: oranje stekelhaar met op zijn achterhoofd een daarin uitgeschoren rood-wit-blauw geverfde vlag, en had zijn Engelse maatpak plaatsgemaakt voor een gescheurde spijkerbroek en oud leren jack.”

In dezelfde blog (getiteld ‘Bizar’) vertelt de muzikant over het voorval uit 1977 waarover in het Nederlandse muziekwereldje nog lang werd nagepraat. Op een bepaald moment stelde Frits Hirschland vast dat Phonogram niet genoeg promotie deed voor zijn Kayak. Een normaal mens maakte een afspraak met de verantwoordelijke medewerkers, om middels een stevig gesprek orde op zaken te stellen. Frits Hirschland was echter veel – maar niet normaal. Tot verbijstering van de medewerkers van de platenmaatschappij meldde hij zich op een mooie ochtend bij het kantoor in Hilversum, gezeten op een buitengewoon echt paard. Op de een of andere manier wist hij voorbij de receptie te komen, door de gangen te stommelen om uiteindelijk bij de verantwoordelijke manager van Phonogram uit te komen. “Het paard liet zich ook niet onbetuigd en deponeerde onderwijl een fiks aantal uitwerpselen in de gang”, memoreert Ton Scherpenzeel. “Ik weet niet of het onze promotie geholpen heeft, maar de aandacht had hij wel.”
Ton Scherpenzeel herinnert zich ook een voorval dat plaatsvond in datzelfde Wisseloord complex in Hilversum, een paar jaar later. Een overleg verliep niet helemaal naar de wens van de manager. “Frits liep naar de wc, en kwam even later terug in de vergadering, als een Michelin-mannetje volledig omwikkeld met toiletpapier. ‘Ik heb overal schijt aan,’ verklaarde hij zijn opvallende uitdossing. Ook hier is niet duidelijk of de actie veel succes had, maar wederom had hij de aandacht op zich gevestigd.”
In de eerste helft van de jaren tachtig sloot Frits Hirschland zich aan bij de broers Bolland & Bolland. Aan hun zijde zette zijn tumultueuze leven zich voort. Zo liet hij zich tijdens een van de edities van de deftige Midem muziekbeurs in het Franse Cannes in vol ornaat – in driedelig pak – in de fontein van een van de grote hotels vallen. En dat allemaal onder het oog van de ganse muziekwereld. Wat natuurlijk ook de bedoeling was: opnieuw wist hij weer alle aandacht op zich te vestigen. Hij had ook in deze fase succes. Het was mede dankzij zijn internationale contacten dat de Oostenrijkse zanger Falco wereldhits scoorde met Rock Me Amadeus en Jeanny.

Toch was ook toen al duidelijk geworden dat de flamboyante stijl van Frits Hirschland ook een scherpe keerzijde had. Hij verbrande met zijn impulsieve gedrag, opgestuwd door vele lijntjes coke, veel schepen achter zich. Het was een typisch ‘life in the fast lane’, zoals de Eagles dat ooit bezongen, dat ook erg kostbaar was. Zijn bands bleken daar uiteindelijk – letterlijk – de rekening voor te betalen. Veel geld verdween spoorloos.
In de loop van de jaren tachtig raakte zijn rol in de Nederlandse popmuziek om die reden dan ook uitgespeeld. Frits Hirschland stortte zich echter met evenveel energie op het volgende avontuur. Tot verbazing van vriend en vijand dook hij op in de jungle van Suriname, waarbij hij zich opwierp als de woordvoerder van het commando van Ronnie Brunswijk. Hij haalde ook nog regelmatig het nieuws vanwege schimmige politieke affaires, waarbij hij vaak schermde met zijn warme contacten met verschillende geheime diensten. ‘Never a dull moment’, tot de laatste snik. Op 3 juni 1999 werd zijn levenloze lichaam gevonden in het Amstel Hotel in Amsterdam. Zelfmoord, zo luidde de conclusie. In het licht van zijn tumultueuze leven was dat een uitkomst waar velen aanvankelijk aan twijfelden. Uiteindelijk leek Frits Hirschland inderdaad zelf het einde van zijn leven gedirigeerd te hebben.
Iemand zou eens een boek over dat leven moeten schrijven.