Interview
Spandau Ballet Gary Kemp's ode aan de jaren zeventig

Hij scoorde wereldhits met zijn band Spandau Ballet, schitterde als acteur in een topfilm als The Krays en begeleidde de legendarische Pink Floyd-drummer Nick Mason tijdens diens recente wereldtournee. Gary Kemp focust zich de komende tijd echter helemaal op zijn eigen muziek. Daar heeft de sympathieke Brit ook alle reden toe. Zijn tweede soloplaat Insolo staat vol mooie songs, deels geïnspireerd door zijn herinneringen aan de jaren zeventig. Queen-drummer Roger Taylor is een van de gastmuzikanten.

Zodra de naam van Spandau Ballet valt, begint het vriendelijke hoofd van Gary Kemp heel beslist te schudden. De band waarvan hij gitarist was, groeide uit tot een van de meest succesvolle Britse acts van de jaren tachtig dankzij hits als True, Gold, Chant No. 1 (I Don't Need This Pressure On), Through the Barricades en Only When You Leave. Allemaal nummers van zijn hand. Spandau Ballet viel in 1990 met veel geruzie uit elkaar en kwam een kleine twintig jaar later weer bij elkaar voor een reünie die kortstondig bleek. Sinds 2019 ligt de boel weer stil. Definitief, als het aan Gary Kemp ligt. “We mogen elkaar niet zo als het eigenlijk zou moeten”, reageert hij een tikje cryptisch, om er meteen aan toe te voegen dat de  kansen op een nieuwe comeback wat hem betreft nihil zijn. Zijn verstandhouding met zijn broer Martin, die bas speelde in Spandau Ballet, overleefde alle turbulentie gelukkig wel. Hij is dan ook te horen op Insolo, de nieuwe soloplaat van Gary Kemp.

Sinds 2018 ben je zanger en gitarist van de band van Pink Floyd-drummer Nick Mason. Wat voor invloed had dit op jou als muzikant en op jouw nieuwe soloalbum?

“Die invloed was heel groot. Toen ik lid van Saucerful Of Secrets werd, reageerden sommige Pink Floyd-fans wat argwanend. Ik was immers die jongen van Spandau Ballet – een popband. Ik werd echter al snel geaccepteerd. Zelfs zie ik het ook als een afscheid van mijn muzikale verleden. Ik voel dat ik dankzij dit avontuur verder gegroeid ben als zanger en als muzikant. Het gaf me ook het zelfvertrouwen om elementen uit de ambient en progressieve rock mee te nemen naar mijn eigen muziek. Ik heb het me allemaal eigen gemaakt. Het maakte de cirkel ook mooi rond: het aller-allereerste nummer dat ik als twaalfjarige ooit met mijn eerste band speelde, was Set The Controls For The Heart Of The Sun van Pink Floyd.”

Hoewel mensen jou inderdaad zullen associëren met muziek uit de jaren tachtig, klinkt Insolo vooral als een ode aan de jaren zeventig.

“Ik ben het daar helemaal mee eens. De jaren zeventig is het decennium dat mij gevormd heeft. De invloeden waren overigens ook al te horen toen ik songs schreef voor Spandau Ballet. Ik was een fan van David Bowie en 70s glamrock. Ook luisterde ik toen al naar Pink Floyd, Yes en Genesis, maar The Sex Pistols waren ook heel belangrijk voor me. Op mijn nieuwe soloplaat blik ik terug op mijn leven in songs als Waiting For The Band, I Remember You en I Am The Past. Ik probeer te ontdekken wat mij gemaakt heeft tot de muzikant die ik nu ben, waarbij ik natuurlijk vooral terug ga naar die vroege jaren. De invloed van de muziek uit die tijd is daarmee groter dan ooit, waarbij je ook moet denken aan groepen als Wings, 10CC, Steely Dan en Supertramp.”

Insolo klinkt als een album waarvoor je diep in jezelf gegraven hebt. Wat heb je over jezelf ontdekt?

“Ik schreef Waiting For The Band terwijl ik aan de piano zat. Ik was niet eens van plan een nummer te componeren, maar de ideeën borrelden vanzelf boven. Meditatieve akkoordenreeksen. Sinds mijn werk met Nick Mason, voelde ik mij bevrijd van vaste popstructuren. Terwijl ik over de tekst nadacht, zag ik mijzelf als een 13-jarig jongetje dat met zijn vrienden een intense liefde voor muziek deelde. We absorbeerden alles wat we tegenkwamen. Platen en concerten. In het nummer zie ik mijzelf de Hammersmith Odeon in Londen binnengaan. Zo snel mogelijk, om vlak bij het podium te komen. Wachtend op de band die ons totaal weg zal blazen. Veel van die vrienden ben ik uit het oog verloren, sommigen leven niet meer. Wat ik ontdekte is dat ik nog steeds graag blootgesteld wordt aan alles wat kunst en cultuur te bieden heeft. Ik houd daarbij nog het meest van muziek. Het jongetje van toen zit nog steeds diep in mij.”

Wat zijn de meest memorabele shows die je destijds hebt bijgewoond?

“Ik was erbij in 1973 in de Hammersmith Odeon toen David Bowie afscheid nam van zijn Ziggy Stardust personage en aankondigde te stoppen met optreden. Zoals ik er ook weer bij was, toen hij later dat jaar in de Marquee in Londen met The 1980 Floor Show zijn alter ego weer nieuw leven inblies. Het optreden is later uitgezonden door het Amerikaanse NBC. Ik stond helemaal vooraan en stak hem een van mijn armbanden toe. Hij pakt die aan en zei ‘thank you’. Op dat moment verdween het hele universum om mij heen. We zagen zoveel, ik ging overal met mijn broer op af. The Who in Charlton in 1974, The Rolling Stones in Earl’s Court, Man in de Roundhouse. Later punkgroepen als Generation X en The Sex Pistols. Ik heb natuurlijk zelf ook veel op het podium gestaan, maar mijn diepste muzikale herinneringen bewaar ik aan de keren dat ik ergens in een zaal stond, tussen het publiek. Optreden is toch vooral werken. Omdat mijn broer mij vaak vergezelde, vond ik ook dat hij juist op dit nummer moest meespelen.”

Een van de bekendste muzikanten die op het album meedoet, is Queen-drummer Roger Taylor. Hoe kwam die samenwerking tot stand?

“Ik heb hem in de loop van de jaren goed leren kennen. Een tijd terug hebben we een nacht lang over van alles zitten praten. Aan het eind vroeg ik hem of hij mee wilde spelen op de soloplaat waar ik op dat moment aan werkte. Ik heb hem drie liedjes gestuurd. Hij koos voor Too Much. Het deed hem aan Billy Joel denken, zei hij. Hij heeft er het grote drumgeluid aan toegevoegd dat zo karakteristiek is voor hem. Het maken van dit album voelde als het samenstellen van een cast voor een film: ik heb de beste mensen voor de juiste bijdragen gezocht. Muzikanten met een verleden bij grootheden als Madonna, Michael Jackson en David Gilmour. Allemaal enorme talenten. Het is een voorecht om met hen te mogen werken.”

Je bent ooit doorgebroken als acteur met het misdaaddrama The Krays, waarin je met je broer de hoofdrol vertolkte. Hoe staat het met je loopbaan als acteur?

“Ik heb sindsdien ook andere films gedaan. Als het om acteren gaat, sta ik toch het liefst op het podium van een West-End musical. Daar heb ik er de afgelopen jaren heel wat van gedaan. Die kant van mijn leven heb ik echter stilgezet. Ik heb onlangs een live band samengesteld. We hebben de eerste repetitie achter de rug. Ik kan niet wachten om op tournee te gaan. Op dit moment focus ik mij volledig op mijn eigen muziek.”

Deel deze pagina:
Bekijk ook