Lijsten
In memoriam 2020

Welke bekende artiesten, muzikanten en componisten ontvielen ons tot nu toe in 2020?

Dominic Grant: 18 november

71: De Britse zanger Dominic Grant was lid van de groep Guys ‘n’ Dolls, die vooral in de jaren zeventig erg populair was. Nadat de band in 1985 uit elkaar gevallen was, ging hij met zangeres Julie Forsyth verder als het duo Grant & Forsyth. Ze hadden vooral in Nederland veel succes met countryachtig materiaal.

Bruce Swedien: 16 november

86: De Amerikaan Bruce Swedien was een veel gevraagde technicus en producer die regelmatig werd onderscheiden met prestigieuze muziekprijzen. Zo won hij Grammys voor zijn bijdragen aan Thriller, Bad en Dangerous van Michael Jackson. Hij kreeg die prijs ook tweemaal uitgereikt voor albums van Quincy Jones waaraan hij gewerkt had, waaronder Q’s Jook Joint.

Oscar Benton: 8 november

71: De in Haarlem geboren Oscar Benton, echte naam Ferdinand van Eis, groeide in de tweede helft van de jaren zestig uit tot een geliefde blueszanger. Hij nam verschillende albums op met zijn eigen Blues Band. Nadat het nummer Bensonhurst Blues gebruikt was in de film Pour La Peau D'un Flic, met Alain Delon in de hoofdrol, scoorde hij daarmee in Frankrijk een nummer 1-hit. Oscar Benton overleed aan een hartstilstand.

Bones Hillman: 7 november

62: Bones Hillman was sinds 1987 de bassist van de Australische rockgroep Midnight Oil. Hij was tot zijn dood, als gevolg van kanker, betrokken bij de band. De muzikant was dan ook te horen op het album The Makarrata Project dat een week voor zijn overlijden uitkwam.

Ken Hensley: 4 november

75: Als componist, toetsenist, gitarist en achtergrondzanger had Ken Hensley een belangrijk aandeel in het geluid van de klassieke albums van Uriah Heep, zoals Demons And Wizards met daarop de wereldhit Easy Livin’. Hij verliet de band in 1980.

Jerry Jeff Walker: 23 oktober

78: Jerry Jeff Walker was een van de boegbeelden van de outlaw-stroming in de Amerikaanse country: een groep artiesten die als reactie op de commerciële trends in het genre terugkeerden naar de ambachtelijke sound van weleer. In 1968 scoorde hij zijn grootste hit met Mr. Bojangles.

Spencer Davis: 19 oktober

81: De Welshman Spencer David Nelson Davies – met een e in zijn achternaam – werd in de jaren zestig bekend als de gitarist en naamgever van zijn eigen Spencer Davis Group. De band scoorde hits met o.a. Gimme Some Lovin’, Keep On Running, Somebody Help Me en I’m A Man, allemaal gezongen door gitarist-toetsenist Steve Winwood. Zijn broer Muff speelde bas in de band. Na het einde van de groep werkte Spencer Davis voor het Island label en was in die hoedanigheid betrokken bij de carrières van Bob Marley, Robert Palmer en – opnieuw – Steve Winwood.

Tony Lewis: 19 oktober

62: Tony Lewis was de zanger, bassist en componist van de Britse rockband The Oufield, die midden jaren tachtig even heel populair was dankzij de hit Your Love. Opvallend daarbij was dat het succes in Amerika aanmerkelijk groter was dan in het eigen land.

Johnny Nash: 6 oktober

80: De Amerikaanse zanger en componist John Lester Nash Jr. raakte al in de jaren zestig onder de indruk van de zich ontluikende reggae. Hij ontpopte zich dan ook als een enthousiaste ambassadeur van die Jamaicaanse muziekcultuur. Johnny Nash was een van de eerste ‘westerse’ muzikanten die zelf albums ging opnemen in Kingston. Zijn naam zal altijd verbonden blijven aan I Can See Clearly Now, een wereldhit in 1972. Later werd het nummer in een big band jasje gehesen door onze eigen Lee Towers.

Eddie van Halen: 6 oktober

65: Eddie van Halen brak eind jaren zeventig door als gitarist van Van Halen, de band waarin verder zijn broer en drummer Alex deel van uitmaakte. De rest van de volgens velen klassieke bezetting werd gevormd door bassist Michael Anthony en zanger David Lee Roth. De van oorsprong Nederlandse muzikant schreef gitaargeschiedenis met zijn virtuositeit, gebruik van nieuwe gitaartechnieken en vermogen om altijd in dienst van de song te spelen. Vanwege zijn flamboyante stijl inspireerde hij hele generaties aanstormende gitaristen. Van Halen groeide in de jaren tachtig met zanger Sammy Hagar verder uit tot een band van wereldformaat. In 2012 verscheen met A Different Kind Of Truth een uitstekend laatste album. Na jaren met zijn gezondheid geworsteld te hebben, overleed Eddie van Halen aan de gevolgen van keelkanker. 

Tony Vos: 6 oktober

89: Tony Vos was een jazzmuzikant die in de jaren zestig vooral bekend werd als de huisproducer van platenmaatschappij Phonogram. In die hoedanigheid was hij betrokken bij Nederpopklassiekers van Boudewijn de Groot, Ekseption en Cuby + Blizzards. In zijn latere jaren keerde hij terug naar zijn oude liefde, de jazz.

Helen Reddy: 29 september

78: De Australisch-Amerikaanse zangeres Helen Reddy had vooral in de jaren zeventig veel succes. In 1972 scoorde ze haar grootste hit met I Am A Woman. Mede dankzij dit strijdbare, zelfbewuste nummer groeide ze uit tot een van de gezichten van de tweede feministische golf.

Lee Kerslake: 19 september

73: De Engelsman Lee Kerslake was van 1972 tot 2006, met een korte onderbreking, drummer van de rockband Uriah Heep. Hij was dan ook te horen op de wereldhit Easy Livin’ uit 1972. Begin jaren tachtig was hij lid van Blizzard of Ozz, dat transformeerde tot een Ozzy Osbourne soloproject. Hij speelde mee op de albums Blizzard Of Ozz en Diary Of A Madman.

Toots Hibbert: 11 september

77: Frederick Nathaniel ‘Toots’ Hibbert was als zanger en gitarist het gezicht van de reggaeband Toots and the Maytals. De band werd al in de jaren zestig opgericht en leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de reggae. De naam voor deze Jamaicaanse muzieksoort werd mede gepopulariseerd door de vroege hit Do The Reggay. Begin jaren zeventig brak de band door dankzij de hitsingle Monkey Man, de bijdrage aan de reggaefilm The Harder They Come en het iconische album Funky Kingston. De band toerde daarnaast in het voorprogramma van grote rockbands als The Who en The Rolling Stones, met name Keith Richards was een fan van Toots Hibbert en zijn band. De muzikant overleed aan de gevolgen van COVID-19.

Ronald Bell: 9 september

68: Ronald Nathan Bell had als zanger, componist, arrangeur en muzikant een belangrijke hand in het succes van de Amerikaanse soul en disco-formatie Kool & The Gang, de band die hij al in de jaren zestig mede oprichtte. De groep scoorde grote hits met songs als Ladies’ Night, Fresh en Celebration. 

Frankie Banali: 20 augustus

68: Hij speelde met Steppenwolf, W.A.S.P., Faster Pussycat en Billy Idol. Frankie Banali zou echter vooral bekend worden als de drummer in de klassieke bezetting van de Amerikaanse hardrockband Quiet Riot.

Jack Sherman: 18 augustus

64: Jack Sherman was lid van Red Hot Chili Peppers tijdens de eerste plaat en de eerste tournee, waarna hij opstapte. Later zou hij nog werken met o.a. Bob Dylan en George Clinton.

Ruud van Buuren: 16 augustus

75: Na een kort ziekbed overleed Ruud van Buuren, bassist van Group 1850, Livin' Blues en Long Tall Ernie & The Shakers.

Pete Way: 14 augustus

70: De Britse bassist Pete Way had eigen bands als Fastway en Waysted, speelde verder met Ozzy Osbourne en Michael Schenker. In de jaren zeventig werd hij echter vooral bekend als lid van de populaire hardrockband UFO.

Trini Lopez: 11 augustus

83: Trini Lopez was als acteur, muzikant en ontwerper van gitaren een veelzijdig mens. Toch zal hij vooral de geschiedenis ingaan als de zanger die in 1963 in liefst 36 landen een nummer 1-hit scoorde met de liveversie van If I Had A Hammer. De Amerikaan overleed aan complicaties gerelateerd aan COVID-19.

Martin Birch: 9 augustus

71: Technicus en producer Martin Birch werkte aanvankelijk met Fleetwood Mac, maar ontpopte zich in de jaren zeventig en tachtig tot de ideale rechterhand van uitgesproken hardrock en metal bands als Deep Purple, Rainbow, Black Sabbath, Whitesnake, Iron Maiden. Nadat hij in 1992 met die laatste band het album Fear Of The Dark had opgenomen, ging hij definitief met pensioen.

Wayne Fontana: 6 augustus

74: Glyn Geoffrey Ellis vernoemde zich naar Elvis Presley-drummer D. J. Fontana  en groeide in de jaren zestig uit tot een bekende popzanger. Samen met The Mindbenders scoorde hij in 1965 een hit met The Game Of Love. Leden van zijn begeleidingsband, Graham Gouldman en Eric Stewart doken later op in 10CC. Na zijn korte periode van succes moest Wayne Fontana het zelf vooral van het nostalgische back to the 60s circuit hebben.

Peter Green: 25 juli

73: Peter Green brak aanvankelijk door als gitarist in de band van de Britse muzikant en mentor John Mayall. In 1967 formeerde hij zijn eigen groep: Fleetwood Mac, dat in deze prille jaren nog hoofdzakelijk blues speelde. Green ontwikkelde zich tot een uitstekende componist en een fenomenale gitarist. Hij had dan ook een grote hand in inmiddels klassieke songs als Albatross, Black Magic Woman, Oh Well, The Green Manalishi (With the Two Prong Crown) en Man Of The World. In mei 1970 verliet Peter Green vrij plotseling de band en begon een solocarrière die afgezien van wat incidentele successen nooit helemaal van de grond zou komen.

Foto (v.l.n.r. - bovenste rij): John McVie, Danny Kirwan, Peter Green. (Onderste rij): Jeremy Spencer and Mick Fleetwood.

Emitt Rhodes: 19 juli

70: zanger, componist en multi-instrumentalist Emitt Rhodes werd aanvankelijk bekend als de drijvende kracht achter de sixtiesband The Merry Go Round, waarvan The Bangles in 1984 het nummer Live coverden. Begin jaren zeventig bracht Emitt Rhodes vier soloplaten uit, waarop zijn bewondering voor The Beatles en Paul McCartney opnieuw luid doorklonk. Ze brachten hem niet het gehoopte succes, waarna de Amerikaan zich terugtrok uit de muziek. De lange stilte werd pas in 2016 doorbroken met het vijfde soloalbum Rainbow Ends. Een groot talent dat bij leven nooit de verdiende erkenning kreeg.

Kendall Stephen Chinn: 16 juli

57: Mr. Chi Pig, zoals het publiek hem leerde kennen, was de zanger van de populaire Canadese punkband SNFU, die grote invloed zou hebben op de latere hardcore skate scene vooral in Noord-Amerika. De charismatische frontman worstelde echter een groot deel van zijn leven met een slechte gezondheid als gevolg van zijn verslavingen.

Judy Dyble: 12 juli

71: Judy Dyble was de eerste zangeres van de legendarische folkband Fairport Convention en drukte haar stempel op het titelloze debuut uit 1968. Ze vervolgde haar loopbaan met de groep Trader Horne en werkte daarnaast met Giles, Giles and Fripp, waar de progband King Crimson uit voort zou komen. Na een lange periode van stilte keerde ze terug om vooral onder eigen naam op te treden en platen te maken. Judy Dyble overleed aan longkanker.

Joe Porcaro: 6 juli

90: Drummer en percussionist Joe Porcaro begeleidde tijdens zijn lange loopbaan talloze bands en artiesten, van The Monkees tot Frank Sinatra. Hij was daarnaast de vader van drummer Jeff, bassist Mike en toetsenist Steve Porcaro die samen met gitarist Steve Lukather het hart van Toto vormden.

Charlie Daniels: 6 juli

83: De Amerikaanse zanger, songschrijver en multi-instrumentalist Charlie Daniels kon in eigen land  terugkijken op een succesvolle loopbaan van meer dan een halve eeuw. Hij werd er bekend met een combinatie van country en southern rock. In Nederland kwam hij niet verder dan de status van one hit wonder dankzij The Devil Went Down To Georgia, waarmee hij eind 1979 de Top 40 haalde.

Ennio Morricone: 6 juli

91: De Italiaan Ennio Morricone was de meest succesvolle en tegelijkertijd meest productieve filmcomponist aller tijden. Gedurende zijn lange loopbaan schreef hij muziek voor ongeveer 400 films, terwijl hij daarnaast 100 klassieke stukken componeerde. Zijn succesvolste scores waren o.a. The Good, The Bad And The Ugly, Once Upon A Time In The West, The Thing, The Mission en The Untouchables. Hij bleef tot op hoge leeftijd actief. In zijn laatste jaren werkte hij regelmatig met de Amerikaanse regisseur Quentin Tarantino. Ook trad hij regelmatig op. In 2015 en 2017 dirigeerde hij eigen werk tijdens concerten in Amsterdam en Rotterdam. De ‘maestro’ overleed als gevolg van een val.

Vera Lynn: 18 juni

103: Dame Very Lynn was de meest populaire zangeres die Groot Brittannië ooit voortbracht. Ze wordt vooral geassocieerd met de Tweede Wereldoorlog vanwege We’ll Meet Again, het nummer waarmee ze zo treffend het heimwee van de soldaten naar het thuisfront vertolkte. Eerder dit jaar werd het opnieuw een hit, nadat het vanwege de Corona-crisis een nieuwe lading had gekregen. Ze werd daarmee de oudste artiest ooit die de Britse hitlijsten haalde.

Paul Chapman: 9 juni

66: Paul Chapman was een Britse gitarist die zijn meeste succes beleefde als lid van hardrockband UFO. Hij maakte daarnaast deel uit van o.a. Skid Row en Lone Star.

Bonnie Pointer: 8 juni

69: Patricia Eva "Bonnie" Pointer werd in de jaren zeventig bekend als een van de zangeressen van The Pointer Sisters, samen met haar zussen June en Ruth. Hits scoorde het drietal met songs als het door Bruce Springsteen geschreven Fire – een nummer 1-hit in Nederland – Happiness, He’s So Shy, Slowhand, Jump en I’m So Exited.

Rupert Hine: 5 juni

72: Rupert Hine was een Britse muzikant en producer. Hij had vooral in de jaren tachtig en negentig succes onder eigen naam, maar hij ontwikkelde zich ook tot een veelgevraagde producer die werkte met artiesten en groepen als The Fixx, Tina Turner, Rush, Chris de Burgh, Underworld, Suzanne Vega, Howard Jones en Bob Geldof.

Steve Priest: 4 juni

72: Steve Priest was van 1968 tot 1982 bassist en (achtergrond)zanger van de Brits glamrock band The Sweet, die in de jaren zeventig hits scoorde met songs als Block Buster!, Ballroom Blitz, Teenage Rampage, Action, Fox On The Run en Love Is Like Oxygen. In latere jaren formeerde hij zijn eigen versie van The Sweet, zoals gitarist Andy Scott dat ook deed. Zanger Brian Connoly en drummer Mick Tucker overleden al eerder.  

Jimmy Cobb: 24 mei

91: Gedurende zijn lange loopbaan werkte de Amerikaanse slagwerker Jimmy Cobb met vrijwel alle grootheden uit de jazz, o.a. Cannonball Aderley, Stan Getz, Wes Montgomery en Bill Evans. Hij schreef echter vooral geschiedenis dankzij zijn bijdrage aan het iconische album Kind Of Blue van Miles Davis.

Mory Kanté: 22 mei

70: De uit Guinea afkomstige zanger en muzikant Mory Kanté speelde een belangrijke rol in het populair worden van Afrikaanse muziek. Hij scoorde in 1987 een verrassende hit met Yé ké yé ké, waarmee hij onder anderen in Nederland, België en Spanje de eerste plaats van de hitlijsten haalde. Hij bleef ook daarna nog jaren muzikaal actief en zette zich in voor verschillende goede doelen. Mory Kanté overleed na een lange periode van ziekte.

Lucky Peterson: 17 mei

55: De Amerikaanse blueszanger, gitarist en pianist begeleidde aanvankelijk andere artiesten als Etta James, Bobby "Blue" Bland en Little Milton. In de jaren negentig was hij vooral actief onder eigen naam.

Phil May: 15 mei

75: Phil May, geboren als Philip Dennis Arthur Wadey, was de zanger van The Pretty Things. De Britse band maakte halverwege de jaren zestig naam met ongekend rauwe rhythm-‘n-blues en het feit dat veel optredens ontaarden in ongeregeldheden. ‘Nog ruiger dat de Stones’, werd eerbiedig gefluisterd. Later verdiepte de band het geluid met uitstapjes naar psychedelica (S.F. Sorrow) en hardrock.

Jorge Santana: 14 mei

68: Jorge Santana was de jongere broer van gitaarlegende Carlos Santana. Begin jaren zeventig was hij actief met zijn eigen Latin-band Malo. Later zou hij sporadisch samenwerken met zijn beroemde broer. 

Astrid Kirchherr: 12 mei

81: Astrid Kirchherr hoorde bij de entourage van The Beatles in de periode dat de band in Hamburg speelde. Ze had een relatie met de toenmalige bassist Stuart Sutcliffe, maakte inmiddels iconische foto’s van de groep en zou daarnaast een hand hebben gehad in de ‘langharige’ Beatles-kapsels waarmee de band later opzien zou baren.

Moon Martin: 11 mei

69: De Amerikaanse singer-songwriter John David "Moon" Martin hield zijn bijnaam over aan het feit dat in veel van zijn liedjes de maan voorkwam. Hij had bescheiden succes onder eigen naam; het waren vooral andere artiesten die hits scoorden met zijn songs. Zoals in 1979 Robert Palmer met Bad Case Of Loving You (Doctor, Doctor).

Betty Wright: 10 mei

66: Bessie Regina Morris, zoals ze in werkelijkheid heette, was een soulzangeres die vooral in de jaren zeventig succesvol was met hits als Clean Up Woman en Tonight Is The Night. Ook toen het succes wegebde, bleef ze actief op het podium en achter de schermen. Zo had ze als mentor en producer een belangrijke hand in de doorbraak van de Britse zangeres Joss Stone.

Little Richard: 9 mei

87: Richard Wayne Penniman, bekend geworden als Little Richard, was een van de laatste nog levende rock-‘n-roll legendes. Van die generatie die opkwam in de jaren vijftig was hij de meest excentrieke artiest. Hij scoorde hits met explosieve songs als Tutti Frutti, Long Tall Sally, Rip It Up, The Girl Can’t Help It, Lucille, Good Golly Miss Molly, Keep A-Knockin’ en Jenny Jenny. Zijn invloed op de popmuziek was groot: The Beatles, The Rolling Stones, Otis Redding, James Brown, David Bowie, Bob Seeger, Bob Dylan, Rod Stewart en talloze andere grootheden adoreerden de kleurrijke Amerikaan. Of zoals Lemmy van Mötorhead ooit zei: ‘Als je als zwarte homo in het Georgia van de jaren vijftig opgroeit en desondanks zulke blijmoedige muziek maakt, ben je een heel grote.’

Brian Howe: 6 mei

66: Hoewel voor velen Paul Rodgers altijd de stem en het gezicht van Bad Company is gebleven, beleefde de band vooral in Amerika een succesvolle tweede jeugd met Brian Howe. De Britse zanger maakte van 1986 tot 1994 deel uit van de groep waarmee hij vier studioalbums opnam. Brian Howe overleed als gevolg van een hartaanval.

Millie Small: 5 mei

73: Millie Small scoorde in 1964 een wereldhit met het My Boy Lollipop. Ze was daarmee niet alleen de eerste Jamaicaanse artiest met internationaal succes, het was voor het grote publiek ook de eerste kennismaking met ska: het genre waaruit enkele jaren later reggae voortkwam.

Dave Greenfield: 3 mei

71: Dave Greenfield was lid van de klassieke bezetting van The Stranglers. Hij voorzag de Britse band die opkwam in het door gitaren gedomineerde punktijdperk een uniek geluid met zijn melodieuze toetsenpartijen. Zijn spel leverde hem tegelijkertijd veel complimenteuze vergelijkingen op met dat van Ray Manzarek van The Doors. Problemen met zijn hart en het coronavirus werden de muzikant fataal.

Tony Allen: 30 april

79: Drummer Tony Oladipo Allen werkte in de jaren zeventig nauw samen met zanger en multi-instrumentalist Fela Kuti. Samen legden ze de basis voor wat al snel Afrobeat werd genoemd: een explosieve mix van Afrikaanse muziek, funk en jazz, waarbinnen het virtuoze spel van de slagwerker optimaal tot zijn recht kwam.  

Hamilton Bohannon: 24 april

78: De Amerikaan Hamilton Bohannon was in de jaren zestig sessiemuzikant en arrangeur die vooral veel werk verzette voor het legendarische soullabel Motown. In het daaropvolgende decennium had hij succes onder eigen naam, waarbij hij zich simpelweg Bohannon noemde. Hij ontpopte zich tot een van de pioniers van de funk en disco, met hits als Foot Stompin Music, Disco Stomp en Let’s Start The Dance. Zijn songs werden later regelmatig gesampeld door hip-hopartiesten als Jay Z en Snoop Dogg.

Florian Schneider: 21 april

73: Florian Schneider was een van de oorspronkelijke leden van Kraftwerk, een Duitse band die als boegbeeld van de zogenaamde Krautrock een enorme invloed zou hebben op de elektronische muziek. De groep scoorde halverwege de jaren zeventig een wereldhit met het karakteristieke Autobahn. Florian Schneider verliet Kraftwerk in 2008. Hij overleed aan kanker.

Lee Konitz: 15 april

92: De Amerikaanse jazzsaxofonist kon terugkijken op een loopbaan van ruim 70 jaar waarin hij onder eigen naam succes had en werkte met andere grootheden als Bill Evans, Anthony Braxton, Charles Mingus, Max Roach en Bill Frisell. Hij werd ook bekend als participant in de sessies in 1949 en 1950 waaruit het baanbrekende album Birth Of The Cool van Miles Davis uit voortkwam. Lee Konitz was het laatst nog levende lid van dit legendarische collectief. De muzikant overleed aan de gevolgen van een coronabesmetting.

Dries ‘Andres’ Holten: 15 april

84: Dries Holten werd in de jaren zestig bekend als de mannelijke helft van het duo Sandra en Andres, waarvan Sandra Reemer de andere helft vormde. Het tweetal scoorde hits met o.a. Storybook Children, Let Us Pray Together, Love Is All Around en Als Het Om De Liefde Gaat. Met dat laatste nummer werden de twee in 1972 naar het Eurovisie Songfestival afgevaardigd, waar ze op een 4e plaats eindigden.

Louis van Dijk: 12 april

78: Louis van Dijk werkte als pianist samen met vele groten uit de Nederlandse muziek: Ramses Shaffy, Liesbeth List, Daniel Wayenberg, Rogier van Otterloo, Thijs van Leer, Rita Reijs, Jody Pijper, Dick Bakker, Trio Pim Jacobs en het Rosenberg Trio. Bij het grote publiek werd hij ook bekend als lid van het trio Gevleugelde Vrienden, samen met Pim Jacobs en Pieter van Vollenhoven. In 2017 bleek hij aan Alzheimer te lijden, wat hem een jaar later dwong zijn loopbaan te beëindigen.

Chynna Rogers: 8 april

25: Chynna Rogers begon haar carrière als model, maar koos uiteindelijk voor de muziek. Zo werkte samen met A$AP Yams van het hip-hop collectief A$AP Mob. De rapartieste worstelde lang met haar drugsverslaving, een overdosis werd haar fataal.

John Prine: 7 april

73: John Prince was een typisch voorbeeld van een musician’s musician. Hij wist met zijn ambachtelijke songs, diep geworteld in de Amerikaanse folk en countrytraditie, nooit het brede publiek te bereiken. Zijn werk werd echter bewonderd door uiteenlopende grootheden als Johnny Cash, Bob Dylan, Roger Waters en Kris Kristofferson – zijn ontdekker. John Prine bleef tot kort voor zijn dood optreden, al kampte hij al langer met ernstige gezondheidsproblemen. Uiteindelijk werd besmetting met het coronavirus hem fataal.

Adam Schlesinger: 1 april

52: Adam Schlesinger werd vooral bekend als bassist en een van de oorspronkelijke leden van de Amerikaanse rockband Fountains Of Wayne. Hij was daarnaast een veelgevraagd componist wiens werk te horen was in talloze televisieshows, films en theaterproducties. Zijn nummers werden ook opgenomen door uiteenlopende groepen als The Monkees en The Jonas Brothers. Hij overleed aan complicaties als gevolg van besmetting met het COVID-19 virus.

Ellis Marsalis: 1 april

85: Ellis Marsalis kon als alom geliefd pianist en muziekdocent terugkijken op een indrukwekkende loopbaan. Voor het grote publiek was hij vooral bekend als de vader van twee van de meest succesvolle muzikanten die de jazz de achterliggende decennia voortbracht: saxofonist Branford en trompettist Wynton Marsalis. Ellis Marsalis bezweek aam het coronavirus.

Bill Withers: 30 maart

81: Bill Withers had met name in de jaren zeventig veel succes met goed in de gehoor liggende soulnummers waarvoor hij het ideale, soepele stemgeluid had. Hij scoorde hits met o.a. Use Me, Lovely Day en Lean On Me. Na een periode van relatieve stilte had hij in 1981 opnieuw succes met Just The Two Of Us, dat hij met jazzsaxofonist Grover Washington Jr. opnam. Vooral vanwege zijn moeizame relatie met de muziekindustrie ging hij in 1985 al met pensioen. Bill Withers overleed aan hartfalen.

Alan Merrill: 29 maart

69: De Amerikaanse zanger, componist en muzikant was een van de eerste ‘westerse’ muzikanten die het in Japan tot een sterrenstatus wist te brengen. Hij woonde dan ook lange tijd in het land. Zijn grootste claim to fame is echter het medeschrijven van I Love Rock-‘n-Roll, dat hij midden jaren 70 opnam met zijn band The Arrows. In 1982 scoorde Joan Jett er een wereldhit mee. Alan Merrill overleed aan de gevolgen van besmetting met het coronavirus.

Joe Diffie: 29 maart

61: Joe Diffie was een Amerikaanse countryzanger die hits scoorde met nummers als Home, If The Devil Danced (In Empty Pockets), Third Rock From The Sun, Pickup Man en Bigger Than The Beatles. Hij legde zich daarbij toe op een verhalende, traditionele countrystijl. Op 27 maart werd bekend dat hij besmet was met het COVID-19 virus, waar hij twee dagen later aan zou overlijden.

Lou ‘L.A.’ Kouvaris: 28 maart

66: Lou ‘L.A.’ Kouvaris was in de jaren zeventig gitarist van de Amerikaanse hardrockband Riot. Minder bekend was dat hij in diezelfde periode de studiomuzikant was voor de discoformatie Village People. Het COVID-19 virus werd de muzikant fataal.

Liesbeth List: 25 maart

76: Nederland leerde Liesbeth List in verschillende gedaantes kennen, maar toch vooral als zangeres, in de jaren zestig vaak aan de zijde van Ramses Shaffy. Met hem scoorde ze ook een van haar grootste hits: Pastorale. Ze was daarnaast actrice, musicalster en alom gewaardeerd vertolker van chansons.

Manu Dibango: 24 maart

86: Manu Dibango was een uit Kameroen afkomstige componist en muzikant. Hij speelde een mix van jazz, funk en Afrikaanse muziek. In 1972 scoorde hij een hit met Soul Makossa, waarvan het refrein later op zou duiken in Michael Jackson's Wanna Be Startin' Somethin'. Manu Dibango was een van de eerste grote artiesten die bezweek aan het COVID-19 virus.

Mike Longo: 22 maart

83: De Amerikaan Mike Longo werd bekend als jazzpianist, componist en auteur. Gedurende zijn lange loopbaan werkte hij met saxofonist Cannonball Adderley, saxofonist Lee Konitz en trompettist Dizzy Gillespie. Hij was daarnaast decennia de leider van zijn eigen Mike Longo Trio. De muzikant overleed aan de gevolgen van besmetting met het coronavirus.

Julie Felix: 22 maart

81: Hoewel ze in 1938 in Californië ter wereld kwam, maakte Julie Ann Felix in de jaren zestig naam in de Britse folkscene. 

Gabriel "Gabi" Delgado-López: 22 maart

61: Gabi Delgado was de zanger en componist van het duo Deutsch Amerikanische Freunschaft – meestal afgekort tot D.A.F. – dat een van de toonaangevende groepen was van de Neue Deutsche Welle zoals die zich begin jaren tachtig aandiende.

Kenny Rogers: 20 maart

81: Kenneth Ray Rogers was een Amerikaanse zanger, acteur, zakenman en producer. Hij was aanvankelijk lid van The New Christy Minstrels en begon later zijn eigen band The First Edition, waarmee hij de hit Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In) scoorde. Onder eigen naam ontwikkelde hij zich als een allround countryster, die een breed publiek aan wist te spreken met songs als Ruby, Don't Take Your Love To Town en The Gambler. Ook succesvol waren zijn duetten met Dolly Parton en Sheena Easton.

Jason Rainey: 16 maart

53: Jason Rainey was gitarist en oorspronkelijk lid van de Amerikaanse metal band Sacred Reich.

Genesis P-Orridge: 14 maart

70: Genesis P-Orridge, echte naam Neil Andrew Megson, was de frontman van de experimentele bands Throbbing Gristle en Psychic TV.

Richenel: 13 maart

62: Richenel, volledige naam Hubertus Richenel Baars, was met zijn androgyne verschijning een bekend gezicht in de Amsterdamse dance scene. In 1987 scoorde hij een hit met Dance Around The World. In zijn latere was hij jazz zanger in Spanje.

Jan Vennik: 10 maart

83: Saxofonist Jan Vennik speelde o.a. bij Rob Hoeke en The Motions, maar werd vooral bekend als lid van Ekseption en Spin.

Keith Olsen: 9 maart

74: Keith Olsen begon als bassist in de garageband The Music Machine. Begin jaren zeventig ontwikkelde hij zich tot een uiterst succesvolle producer en was in die functie betrokken bij albums van Fleetwood Mac, Rick Springfield, REO Speedwagon, Heart, Joe Walsh, Santana, Whitesnake, Scorpions, Europe, Bad Company, Journey, Loverboy en vele anderen. 

McCoy Tyner: 6 maart

81: McCoy Tyner maakte vanaf 1960 deel uit van het legendarische kwartet van saxofonist John Coltrane. Hij was dan ook te horen op het iconische jazzalbum A Love Supreme uit 1964. Na 1965 concentreerde hij zich vooral op zijn solocarrière. McCoy Tyner wordt alom gezien als een van de grootste jazzpianisten aller tijden.

Simon Posthuma: 28 februari

81: Kunstenaar Simon Posthuma werd in de jaren zestig bekend als lid The Fool. Het hippiecollectief maakte kleurrijke ontwerpen voor platenhoezen, outfits en instrumenten voor o.a. The Beatles, Cream, The Hollies, Procol Harum en Boudewijn de Groot. Ze beschilderden ook de legendarische Apple Shop van The Beatles in Londen. Simon Posthuma is de vader van zanger Douwe Bob.

Bob Fosko: 28 februari

64: Na een periode van ziekte overleed Bob Fosko, echte naam Geert Timmer. Hij was als SP-kopstuk, acteur, tekstschrijver, producer en zanger een veelzijdig mens. In muzikaal opzicht werd hij echter het meest bekend als de brulboei van het tegendraadse jazz-punk collectief De Raggende Manne.

Jaap Dekker: 28 februari

73: Samen met de in 1999 overleden Rob Hoeke was Jaap Dekker de bekendste boogiewoogie pianist van Nederland. Hij scoorde in 1972 zijn grootste hit met een bewerking van In Een Groen Groen Knollenland.

David Roback: 25 februari

61: De Amerikaanse muzikant en songschrijver zat samen met Susanna Hoffs (later in The Bangles) in The Unconscious, maakte deel uit van een vroege versie van de Rain Parade en werd vooral bekend als een van de oorspronkelijke leden van de alternatieve rockband Mazzy Star.

Andrew Weatherall: 17 februari

56: Andrew Weatherall werd aanvankelijk bekend als toonaangevende deejay. In 1991 raakte hij als producer betrokken bij Primal Scream en stuurde de band met succes richting de dance, met als resultaat het meesterwerk Screamadelica. Hij werkte verder o.a. met Björk, Manic Streat Preachers, My Bloody Valentine, The Orb en Fuck Buttons.

Buzzy Linhart: 13 februari

76: De Amerikaanse zanger, muzikant en componist kwam in de jaren zestig bovendrijven in de folk scene van Greenwich Village. In de decennia die volgden bleef hij platen maken en optreden, maar het waren collega’s als Bette Midler en Carly Simon die het meeste succes met zijn songs hadden.

Lyle Mays: 10 februari

66: Lyle Mays was vanaf 1975 pianist in de Pat Metheny Group, een populaire Amerikaanse jazz/fusion band. Samen met de gitarist en bandleider schreef hij ook het merendeel van de composities, waarvoor hij met elf Grammy’s onderscheiden werd.

Ivan Kral: 2 februari

71: De van oorsprong Tsjechische Ivan Kral werd vooral bekend als bassist in de band van Patti Smith. Hij was te horen op haar eerste vier albums en schreef mee aan diverse songs, waaronder de hit Dancing Barefoot. Ivan Kral was daarnaast oer-lid van de band Blondie en werkte later met o.a. Iggy Pop en John Waite.

Andy Gill: 1 februari

64: Andy Gill was de gitarist en de oprichter van de Britse post-punk band Gang Of Four. De band bestond, met onderbrekingen, bijna 45 jaar. Andy Gill werkte daarnaast als producer met groepen als Red Hot Chili Peppers, The Stranglers, Killing Joke en Therapy?.

Reed Mullin: 27 januari

53: In de achterliggende jaren werkte de Amerikaanse drummer in de gelegenheidsband Teenage Time Killers met leden van o.a. Bad Religion, Queens Of The Stone Age, Slipknot, Foo Fighters en Lamb Of God. Hij was echter in de eerste plaats de drummer van de invloedrijke Amerikaanse metalband Corrosion Of Conformity.

Sean Reinert: 24 januari

48: De technisch zeer begaafde Sean Reinert was een van de oprichters van de Amerikaanse progressieve metal met Cynic. Ook maakte hij deel uit van de invloedrijke extreme metal band Death.

David Olney: 18 januari

71: De Amerikaanse singer-songwriter stierf in het harnas. Tijdens een optreden in Florida werd hij getroffen door een hartaanval. Hij had er toen een loopbaan van vijf decennia opzitten, waarbij zijn werk gecoverd werd door grootheden als Emmylou Harris, Steve Earle en Linda Ronstadt.

Steve Martin Caro: 14 januari

71: Steve Martin Caro was de zanger van de Amerikaanse groep die halverwege de jaren zestig succes zou hebben met barokke popliedjes als Walk Away Renée, Pretty Ballerina en Desiree.

Neil Peart: 7 januari

67: De wereld reageerde geschokt toen op 10 januari bekendgemaakt werd dat drie dagen eerder Neil Peart was overleden. Vanwege fysiek ongemak was de drummer al een paar jaar met pensioen, maar buiten een kring van intimi wist niemand dat de drummer van Rush sindsdien getroffen was door hersenkanker. Neil Peart was sinds het midden van de jaren 70 de drummer en de tekstschrijver van het Canadese rocktrio Rush, de grootste cultband ter wereld. Hij gold als een van de beste rockdrummers aller tijden en drukte met zijn virtuoze spel een groot stempel op de herkenbare sound van de band.   

Bo Winberg: 3 januari

80: Bo Winberg was de sologitarist van The Spotnicks, de Zweedse tegenhanger van The Shadows. De band was vooral in de jaren zestig erg populair en trad, geheel in stijl met de bandnaam, op in austronautenpakken.

Deel deze pagina:
Bekijk ook