Begin 1979 kampten Joe Strummer en Mick Jones met een writer’s block, maar aan het eind van het jaar leverden ze met London Calling toch het – volgens velen – beste album van het jaar af. Het wordt nog altijd beschouwd als het ultieme artistieke statement van de Britse band. Het 40-jarig jubileum wordt dan ook uitgebreid gevierd, met een heruitgave van de klassieker, het verschijnen van een boek vol memorabilia èn een speciale expositie in het Museum of Londen. De publiekstrekker zijn de restanten van de onfortuinlijke basgitaar van de hoesfoto. Tien feiten over deze monumentale dubbelaar:
Writer’s block Een uitputtend schema van platen opnemen en toeren had de leden van The Clash in 1979 volledig uitgeput. Songschrijvers Joe Strummer en Mick Jones – beiden zang en gitaar – voelden zich volkomen leeg en liepen tijdens de eerste schrijfsessies dan ook tegen een writer’s block aan. De impasse werd pas doorbroken toen het tweetal besloot niet langer krampachtig in de vertrouwde punk-stijl te schijven, maar om de muzikale indrukken te verwerken die het tijdens twee recente Amerikaanse tournees had opgedaan. De muzikanten waren gezwicht voor de rijke muzikale cultuur van het land, met z’n jazz, rhythm-‘n-blues, soul en rockabilly. Invloeden die – samen met Jamaicaanse Ska – allemaal terug zouden komen in de muziek op London Calling.
Producer Tegen de zin van platenmaatschappij CBS opteerde The Clash voor Guy Stevens als producer. Hij had weliswaar een bepalende rol gespeeld in het groot maken van de alom gewaardeerde rockband Mott the Hoople, maar hij stond ook bekend als een ongeleid projectiel. Daarnaast kampte hij met een verslaving aan drank en drugs. The Clash stond echter op zijn betrokkenheid, onder anderen vanwege zijn immense kennis van soul, rock-n-roll en rhythm-‘n-blues – allemaal invloeden die de band in het album wilde verwerken. Stevens bezweek overigens in 1981 aan een overdosis. The Clash schreef dat jaar als eerbetoon het nummer Midnight To Stevens.
Hoesfoto De foto die op de hoes terecht zou komen, werd geschoten door Pennie Smith tijdens een optreden van The Clash op 21 september 1979 in The Palladium in New York. Ze drukte af een fractie van een seconde voor Paul Simenon zijn basgitaar tegen het podium kapotsloeg. Het gebeurde uit woede over de manier waarop uitsmijters die avond het publiek van The Clash behandelden. De fotografe was aanvankelijk niet tevreden over het beeld. Ze vond het niet scherp genoeg, maar ze liet zich toch overhalen. Sindsdien staat het te boek als een van de meest iconische rock-‘n-roll foto’s.
Ontwerp Voor het hoesontwerp liet designer Ray Lowry zich inspireren door het debuutalbum van Elvis Presley uit 1956: de knallende combinatie van roze en groene letters in een hoekige font, geplaatst op een explosieve zwart-wit foto. Het is een stijl die later nog door diverse bands en artiesten gekopieerd zou worden, zoals door Tom Waits, Run D.M.C, El-Vez, Big Audio Dynamite (de latere band van Mick Jones!), Chumbawamba, K.D. Lang en Cliff Richard.
Muziek Hoewel The Clash zich op de tweede plaat Give ‘Em Enough Rope al voorzichtig aan het losweken was van de punk-roots, verraste het de fans toch nog met de variatie die London Calling te bieden had. Punk was niet langer een specifieke muziekstijl. In de handen van The Clash was het veel meer een attitude die doorklonk in de vrijmoedigheid waarmee het invloeden uit andere tradities en culturen absorbeerde – vooral die uit Amerika. Het was een gewaagde stap, waarmee de band een groot risico nam. Het publiek ging er echter volledig in mee, net als de pers. De recensies waren bijna unaniem positief. Er was lof voor de kwaliteit van de songs, de oneindige muzikale variatie en de diepgang van de teksten. De band was behept met een ambitie die volledig werd waargemaakt. Veel journalisten repten dan ook van Het Album van het Jaar. Sindsdien is de status van London Calling alleen maar gegroeid en geldt het als een van de belangrijkste platen die de jaren zeventig heeft opgeleverd. Of om met de Amerikaanse muziekjournalist Robert Christgau te spreken: ‘de beste dubbel-lp sinds Exile On Main Street van The Rolling Stones.
Teksten Veel teksten op London Calling draaiden thematisch om het opgroeien in een grote stad en alle obstakels en tegenwerking die een jongere daarbij tegenkomt. Het album bevatte ook songs die verder reikten. Lost In The Supermarket ging over het blinde consumentengedrag van de moderne burger. In Spanish Bombs werd teruggeblikt op de Spaanse burgeroorlog en de verstrekkende gevolgen die het voor het land zou hebben. De tekst voor het titelnummer verwees naar een ongeluk in een atoomcentrale in Amerika in 1979.
Prijs The Clash wilde London Calling als een dubbelalbum uitbrengen, de platenmaatschappij in Engeland stribbelde tegen. In eerste instantie luidde het compromis: een enkele lp, met een 12” als bonus. Dat extraatje groeide kort voor de deadline toch uit tot een volwaardige lp. Desondanks eiste de band dat London Calling voor de prijs van een enkele lp in de winkel kwam te liggen. CBS ging daar knarsetandend mee akkoord. De boekhoudafdeling kon al snel weer gerust ademhalen: er zouden uiteindelijk ruim vijf miljoen exemplaren van Londen Calling verkocht worden.
Festival London Calling is ook de naam van een festival dat (inmiddels) twee keer per jaar gehouden wordt in de Paradiso in Amsterdam. De eerste editie vond plaats op 25 juli 1992. Aanvankelijk richtte het zich vooral op de typische Britpopbands, maar in de loop van de jaren verbreedde het programma zich. London Calling groeide op die manier uit tot een evenement waar jonge, veelbelovende acties uit de indie, Britpop en dance zich kunnen presenteren. Het festival is door oprichter Ben Kamsma natuurlijk vernoemd naar het derde album van The Clash.
Heruitgave Het originele album verscheen op 14 december 1979. Op 11 oktober werd het album opnieuw uitgebracht op cd en lp, met een speciale hoes (‘slipcase’) die nog eens accentueert hoe bijzonder de combinatie van de foto van Pennie Smith en het artwork van Ray Lowry is. Op 15 november komt er ook een London Calling Scrapbook uit: 120 pagina’s met teksten, notities foto’s en ander nooit eerder gepubliceerd materiaal. De set bevat ook de cd-versie van het album.
Expositie Hoe iconisch het album na 40 jaar nog altijd is, wordt nog eens onderstreept door de expositie die in het Museum of London gewijd wordt aan London Calling. Onder de items die te bewonderen zijn, bevinden zich de onfortuinlijke Fender Precision basgitaar van Paul Simenon, een handgeschreven correctie op de tracklisting van London Calling van Mick Jones, een notitieboek waarin Joe Strummer in 1979 de vorderingen rond de opnamen bijhield en een set drumstokjes die Topper Headon destijds gebruikte. De expositie opent op 15 november zijn deuren en zal tot april volgend jaar te bezichtigen zijn.