In de jaren zestig bestormde ze als prille tiener de barricaden met Society’s Child, een aangrijpend protestnummer over de rassendiscriminatie die ze om zich heen zag. Later vond ze zichzelf opnieuw uit als singer-songwriter, gespecialiseerd in het vertolken van persoonlijk leed. Eind jaren zeventig haakte ze nog even in op de discorage met de door Giorgio Moroder geproduceerde hit Fly To High. Niet veel later werd het stil rond de zangeres die ooit zoveel losmaakte. Hoe staat het nu met het rebelse kind van de jaren zestig?
Ze was nog maar 13 jaar toen ze de eerste aanzet schreef van het liedje dat als Society’s Child (Baby I’ve Been Thinking) zoveel stof zou doen opwaaien. Ze groeide op in een overwegend zwarte buurt en haar vader en moeder waren uitgesproken progressief. Ze zag dan ook met afgrijzen hoe blanke ouders op de Amerikaanse televisie onbekommerd konden vertellen hoe vreselijk ze het zouden vinden als hun dochter met een zwarte jongen zou thuiskomen. Het inspireerde Janis Ian, die een paar jaar eerder al haar eerste liedjes geschreven had, tot een nummer over een gedoemde relatie tussen een blank meisje en een zwarte jongeman. Hoe diep de liefde ook was, tegen de sociale druk van ouders, school en vrienden bleek die niet bestand.
Ze nam het nummer in 1965 op, maar pas in 1967 durfde een platenmaatschappij het op de markt te brengen. Het werd een hit, maar de reacties uit conservatieve hoek waren fel, vertelde ze jaren later. “Sommige radiostations, vooral in het zuiden van Amerika, weigerden de single te draaien. Een zender die het wel aandurfde, werd tot aan de grond afgebrand. Ik kreeg zelf te maken met doodsbedreigingen. Tegelijkertijd werd ik scherp door de FBI in de gaten gehouden, zoals dat gold voor meer activisten in die tijd.”
In de jaren zeventig kreeg haar werk een meer introvert karakter. Janis Ian ontwikkelde zich tot een fijngevoelige singer-songwriter die haar persoonlijke teksten voorzag van een vederlichte, smaakvolle begeleiding. Haar ijle, loepzuivere bleef haar handelsmerk. Een goed voorbeeld van haar stijl was At Seventeen, een song waarmee ze in 1975 een Amerikaanse nummer 1-hit scoorde. In het nummer schetste ze met een pijnlijke accuratesse de eenzaamheid en wanhoop van een schoolmeisje dat niet door de groep geaccepteerd werd – wetend hoe dit ook de rest van haar leven zou beïnvloeden. De single leverde Janis Ian in 1976 een Grammy Award op. Vreemd genoeg haalde de single in Nederland niet eens de Tipparade.
Janis Ian scoorde vier jaar later in de Hollandse polder wel een Top 40 hit met Fly Too High, een nummer waarmee ze zich aan de hand van producer Giorgio Moroder op het disco-pad waagde. In 1980 zou ze in Nederland nog twee hitjes scoren, onder anderen met Don’t Leave Tonight, een duet met Conny Vandenbos. Het werd daarna stil rond Janis Ian. De pauzes tussen haar albums werden langer, ze was minder vaak op het podium te vinden. Het was te wijten aan een stormachtig privéleven, onthulde ze later in het openhartige Society’s Child: My Autobiography. De zangeres was in 1978 getrouwd met de Portugese filmmaker Tino Sargo, die haar emotioneel en fysiek mishandelde. Het huwelijk strandde in 1983. Ze zou daarop terugkijken met het beklemmende album Breaking Silence uit 1993, haar eerste in meer dan tien jaar. Met songs over de holocaust, incest en huiselijk geweld was het bepaald geen lichte kost, maar de kwaliteit van de muziek en de teksten bezorgden haar een terechte Grammy-nominatie.
Na de traumatische periode beleefde Janis Ian haar officiële ‘coming out’. In 2003 trouwde ze met Patricia Snyder, waarmee haar leven definitief in rustiger vaarwater terechtkwam. Haar succesalbums verschenen opnieuw op lp en cd, zoals er ook op gezette tijden nieuwe platen uitkwamen. Ze bediende daarmee een bescheiden groep fans die haar trouw gebleven was, haar commerciële toptijd lag echter definitief achter haar. Toch bleef Janis Ian nog altijd net zo bevlogen als in de roemruchte jaren zestig. Om haar zelfstandigheid te benadrukken richtte ze haar eigen platenmaatschappij op: Rude Girl Records. Ze ontpopte zich daarbij als een fel criticus van de traditionele muziekindustrie die zich in haar ogen te laat aanpaste aan nieuwe technologische ontwikkelingen, vooral op digitaal gebied.
In de achterliggende jaren wierp ze zich ook op als een welbespraakte ambassadeur van de LGTB-gemeenschap in Amerika. En ze zette zich voor nog veel meer in. Geïnspireerd door haar moeder die op hoge leeftijd nog een academische studie voltooide, begon ze een stichting die studenten op gevorderde leeftijd ondersteunt. De opbrengsten van de huiskamerconcerten die ze in Amerika geeft, gaan volledig naar dit goede doel. Ze is daarnaast nadrukkelijk aanwezig op social media en gaat daar discriminatie, onrecht, censuur te lijf met een ongebroken vechtlust. Achter in de zestig inmiddels, maar wel om de haverklap van facebook (www.facebook.com/janisianpage) gegooid vanwege het schoppen tegen heilige huisjes – dat zegt wel wat. De verslagen die ze van haar virtuele gevechten op haar eigen site zet zijn heel amusant en bewijzen dat de zangeres haar gevoel voor humor niet verloren heeft.
Hits mag ze dan niet meer scoren, haar strijdbaarheid is nog net zo groot als de dag dat ze zich zette tot het schrijven van Society’s Child, zoveel is wel duidelijk.
www.janisian.com